bewaar dit huis
stut het met steigers
laat het staan
versier de gevel
met verhalen
van wie hier leefden
bewaar de doorgang
en het uitzicht
voor de rusteloze ziel
op weg naar huis
bewaar dit huis
stut het met steigers
laat het staan
versier de gevel
met verhalen
van wie hier leefden
bewaar de doorgang
en het uitzicht
voor de rusteloze ziel
op weg naar huis
vandaag wil ik naar rozen ruiken
en dat er iemand op mij wacht
een vaas gevuld met water
op lichaamstemperatuur
een schepje suiker
om lang te blijven bloeien
smeltwater spoelt
de bodem onder mij
vandaan
onthoofd
ontveld
ontworteld
wanneer
houdt een boom op
boom te zijn
In Altforst is bij een pluimveebedrijf
een uitbraak van hoog pathogene
vogelgriep geconstateerd.
Voor duivenliefhebbers in het
beschermings- en toezichtsgebied
gelden de volgende regels:
Geen andere mensen
op het hok toelaten.
Er moeten passende maatregelen
om te voorkomen dat de duiven
in contact komen met duiven
van andere liefhebbers
of met andere vogels.
Even kort loslaten
is dus toegestaan
een open hok niet.
Een readymade. Bron: https://www.duivensportbond.nl/nieuws/vogelgriep-in-altforst
hij denkt dat ik van hem ben
als hij mij in het donker
naar het zuiden stuurt
ik vind op eigen kracht
de vlucht terug
naar het geblokte land
met voer probeert hij mij
de til weer in te krijgen
ik heb geen honger meer
3e prijs Willemsfonds Tongeren Poëziewedstrijd 2020 – Vrij & Zinnig
als mijn dagen geteld zijn
kleed mij dan in vissenhuid
draag mij langs het smalle pad
de heuvel op
laat mij daar achter
bij de vissen en de wind
Þúfa is een werk van Ólöf Nordal.
een tong lijkt helemaal niet op een tong
het is een vis, dat zag ik in een kookboek
een platte vis alsof hij lang
onder een zware steen gelegen heeft
zijn vel is bruin met kleine witte stippen
zijn mond en ogen zitten aan de bovenkant
dat is omdat hij op de bodem leeft
als hij zijn ogen dicht doet spoelt het zand
over hem heen dan zie je hem niet meer
ik denk dat ik een beetje op een tong lijk
soms als ik op een feestje ben geweest
heeft niemand mij gezien
soms wou ik dat ik op een goudvis leek
de huizen aan de overkant staan heel dicht op elkaar
als kleurpotloden in een doos – daar wonen smalle
mensen met punthoofden en malende gedachten
zij laten zich niet zien maar luchten soms hun hart
hun hersenspinsels rollen over gouden daken
razen in golven door de straat dolgedraaid tuimelkruid
in kleurige spiralen op weg naar waar de ramen open
staan om daar in lege hoofden plaats te nemen
Eervolle vermelding 5e Poëzieprijs vtbKultuur Holsbeek 2020-2021
ik stond op het perron toen de trein arriveerde
achter een van de ramen zat een man
gekleed zoals ik mannen graag gekleed zie
in tweed, de kraag omhoog, een borsalino
hij keek recht voor zich uit
een gasmasker beschermde zijn gezicht
alleen zijn oor was niet bedekt
het was een prachtig oor, perfect van vorm
het oor ontroerde mij, ik voelde hoe mijn
arm zich strekte in de richting van dat oor
stelde mij voor dat ik het aan zou raken
mijn vingers langs de omtrek laten gaan
ik kreeg het warm ik wilde dichterbij
voorzichtig met het puntje van mijn tong
iedere millimeter van het oor betasten
en zachtjes sabbelen en bijten
en voelen hoe een lichte siddering
het lichaam van de man bewegen zou
ik stond op het perron, de trein vertrok
Shortlist Ongehoord! Gedichtenwedstrijd 2020
alleen maar dode dieren op de weg
konijnen liggen slordig uitgestald
ik kan hun ingewanden zien
iets van de weg af staat een eik
tussen zijn takken hangt een man
zijn lichaam schommelt in de wind
hij heeft geen ogen meer
boven mij bidt de buizerd